Internet of things en het onderwijs

Gepubliceerd op 16 oktober 2015 om 16:51

Deze week stond in de Trouw: ‘Maak programmeren snel een verplicht vak’. Steeds vaker komen we in het onderwijs leren programmeren, ICT en ook al het onderwerp Internet of Things tegen. Maar wat is dat, waarom zouden we dit willen en hoe kunnen we het realiseren en wat lost het uiteindelijk op?

Waarom zouden de leerlingen moeten kunnen programmeren

Het waarschijnlijk ultieme verschil tussen mensen en machines is dat wij intuïtief kunnen zijn en affectie kunnen tonen. Daarnaast zijn wij, als mens, in staat ergens in te geloven zonder bewijsvoering te hebben. Dat zou op hoofdlijnen de verschillen kunnen zijn. Daarnaast zijn wij met de hedendaagse technologische ontwikkelingen in staat machines met elkaar te laten communiceren en we maken apparaten ook nog eens steeds slimmer. Een app(licatie!) kan een signaal naar de zonwering doorgeven zodat deze bij windkracht 5 Bft of hoger weer wordt opgehaald en niet stuk gaat. Een beetje thermostaat ‘weet’ tegenwoordig hoe de ruimte snel en energiezuinig op temperatuur gebracht kan worden. Een slimme grasmaaier ‘ziet’ dat het gras hoger is dan 5 centimeter en gaat aan het werk. De maaier is voorzien van zonnepanelen of gaat zelf naar een oplaadstation. En kunnen we nog wel even door gaan.

Het is dus verdomd handig als onze leerlingen zo snel mogelijk deze manier van logisch nadenken en structureren zich eigen maken en bepalen wat ze er mee zouden kunnen doen. Dit is voor meisjes net zo relevant als voor jongens. De laatste jaren stromen steeds meer meiden uit naar opleidingen zoals industriële vormgeving en multimedia design. Interesse voor en kennis van programmeren is hiervoor onontbeerlijk.

Hoe zouden we het dan kunnen realiseren

Wat mij opviel in het artikel is dat ontwikkelaars van deze pakketten of methoden er vanuit gaan dat scholen allemaal een goed werkend internet hebben en dat alle leerlingen een computer, laptop of tablet tot hun beschikking hebben. We weten dat dit in de praktijk niet zo is. En als het er wel is, komt het ook nog voor dat docenten niet altijd weten hoe het werkt. Sommige docenten vinden dat vervelend. De tijd is ook hierin aan het veranderen. Immers, we moeten accepteren dat leerlingen het vaak beter en sneller kunnen dan wij. Als docent wordt je steeds vaker geacht de verbindingen tussen vakgebieden te kunnen aanreiken, de leerlingen te coachen en te faciliteren en te delen hoe het eerst was en in de toekomst gaat worden.

Dus je hebt zowel de techniek, faciliteiten als ook de mentaliteit nodig om het voor elkaar te krijgen.

Daarnaast zijn wij ervan overtuigd dat het niet als ‘naast alle verplichtingen’ zou moeten voelen. Eind jaren tachtig kreeg ik ook al informatica op de middelbare school. Onze kinderen nu ook (in het computerlokaal!). Op de basisschool zou je het makkelijk kunnen integreren in de bestaande lessen. Samen met een collega-ondernemer denken we nu na hoe we het zouden kunnen verweven in taallessen, systeemdenken, leren samenwerken, feedback geven en burgerschap. Kortom, mogelijkheden te over maar hoe ontwerpen we een oplossing die ook gebruikt gaat worden. Wij willen dit voorleggen aan docenten. Zij zijn uiteindelijk de super users.

Wat lost het uiteindelijk op

Als we dit behoeftegericht aanpakken en een totaaloplossing bieden (dus inclusief apparatuur en netwerk) dan lost het op dat, onze kinderen standaard leren programmeren. Op wel een manier dat zij voelen dat ze aan zet zijn en niet geregeerd worden door machines. Ze kunnen dit gebruiken om de wereld duurzamer en eerlijker te maken, de ultimate Internet of Things!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.